Op de zestiende verdieping van Rijnstraat 8 zijn diverse planten en zelfs bomen te vinden. We beginnen met de Tamarillo (boomtomaat) waarvan er drie zijn. De Tamarillo (Cyphomandra betacea) is een familielid van de familie der nachtschadigen of Solanaceae. Dit heeft de boomtomaat gemeen met de aardappel, aubergine, paprika en tomaat. De Tamarillo stamt oorspronkelijk uit het Andesgebergte in Peru. De plant houdt van warmte, maar het lukt ook om ze in ons klimaat te laten groeien en zelfs de vruchten te laten rijpen. De Tamarillo is een meerjarig houterig gewas dat ieder jaar opnieuw uitloopt en nieuwe scheuten vormt. De struik of zelfs boom kan in gunstige omstandigheden zes tot zeven meter hoog worden. Meestal zijn de vruchten rood met oranje strepen. De kleur hangt echter af van het ras want ze kunnen ook paars, rood, oranje of geel gekleurd zijn al dan niet met donkere strepen. De bessen van de boomtomaat zijn eivormig en worden tot honderd gram zwaar. De een à twee centimeter grote bloemen verschijnen al vroeg in de zomer of in het late najaar als trossen. Boomtomaten hebben een kenmerkende vrij sterke, maar minder aangename geur en enorme bladeren met een diameter van vijftien tot twintig centimeter. De oogst van de Tamarillo hangt sterk af van de temperatuur en lichtinval. Meestal zijn de vruchten rijp rond oktober, november en december. Het is dus belangrijk dat de Tamarillo na het groeiseizoen overwintert op een vorstvrije plaats waar de vruchten kunnen rijpen. De felrode, geel, oranje of soms scharlakenrode en eivormige vruchten kun je sinds geruime tijd kopen in de winkel. Weliswaar in beperkte aantallen, maar toch. Ze hebben een vrij scherpe smaak en zijn beter te eten als ze oranje zijn. Zijn ze volledig rood, dan is de smaak te uitgesproken en erg bitter. Vooral de dunne maar taaie schil kan zeer bitter zijn. Het velletje is goed te verwijderen door de vrucht met kokend water te overgieten en daarna onmiddellijk in koud water onder te dompelen. Verwerkt in een sorbet of een crème overgoten met aardbeisaus is die Tamarillo zo gek nog niet.
De tweede plant op de zestiende verdieping die we beschrijven: de Ficus microcarpa compacta, waarvan er zes zijn. Ficus (‘vijg’) is familie van de Moraceae en heeft meer dan tweeduizend soorten. De botanische overeenkomst is hun melksap, dat een zeer belangrijke rol heeft gespeeld bij gom en rubber. De plant groeit in het zuiden van China en Maleisië. Men dicht daar geneeskrachtige werkingen toe aan de grillig gevormde wortel die er zeker vijftig jaar over doet om zo grillig te worden. Wat opvalt aan de Ficus is de dikke en vertakte luchtwortel, die bij iedere plant anders is.
Er is één Hibiscus tiliaceus (Waroeboom) op de zestiende verdieping, een veel voorkomende boom langs de kust in Oost- en Noord-Australië, Oceanië, Maldiven, Zuid-Azië en Zuidoost-Azië. De boom is ook te vinden in Florida, Puerto Rico en de Maagdeneilanden en langs waterlopen, moerassen en estuaria. De boom kan zowel in de hoogte als breedte acht tot tien meter worden. De bloemen zijn helder geel met een karmozijnrode kern. De bloemen openen ‘s morgens met een gele kleur en verkleuren in de loop van de dag naar oranje waarna ze tegen de avond roodbruin worden en verwelken. In de winter groeien er weinig tot geen bloemen. De vruchten zijn eivormige doosvruchten, die tot drieënhalve centimeter lang, toegespitst en geelachtig behaard zijn. De doosvruchten splijten vijfkleppig open en bevatten tot vijf millimeter grote zaden. De zaden blijven drijven, dit verklaart waarom de Waroeboom zich wereldwijd heeft kunnen verspreiden. De sterke bastvezels van de Waroeboom dienen om touwen en visnetten te maken, maar op de eilanden in de Grote Oceaan zie je de vezels terugkomen in hoelarokken.
De Mexicaanse bladpeper is een kleine boom van zacht hout met een hoogte van drie tot zes meter. Rijnstraat 8 heeft twee exemplaren van de Piper sanctum in huis. Zijn de bladeren gekneusd, dan ruiken ze naar anijs of sarsaparilla. Die bladeren kunnen overigens erg groot worden, dertig tot vijftig centimeter. De bladeren zijn hartvormig en behaard en worden veel gebruikt om verse vis te bereiden. In Centraal Mexico dienen de bladeren om smaak te geven aan chocoladedrankjes. De boom komt voor in de tropische gebieden van West-Indië en Midden-Amerika: Panama, Noord Colombia, Costa Rica, Guatemala en Zuid Mexico. De Mexicaanse keuken gebruikt de Piper sanctum voor aroma’s die lijken op anijs, zwarte peper en nootmuskaat. De smaak is warm en scherp en vooral geconcentreerd in de jonge stengels en nerven. Buiten de regio waar de plant inheems groet, is het moeilijk om aan verse bladeren te komen. De bladeren dienen tevens als een geurig decoratief of als een omhulsel om voedsel in te stomen, te koken of te bakken.